De erfgoeddag van zondag 21 april krijgt dit jaar als thema mee : ‘Thuis’. Maar tijdens de eerste wereldoorlog werden soldaten aan het front ver van huis en familie gescheiden waardoor de loopgraven waarin ze verbleven noodgedwongen hun nieuwe thuis werd. Zondag bieden ervaren stadsgidsen algemene inzichten over de locatie terwijl een historische evocatie het dagelijks leven van de soldaten aan het IJzerfront tot leven brengt. Een actieve veldkeuken laat de bezoekers zelfs zien en proeven van hoe en wat als dagelijkse kost aan het front werd bereid. Het domein is zondag gratis open voor het publiek.

Veldkeukens zijn tijdens de eerste wereldoorlog essentieel voor het leveren van voedzame maaltijden aan de troepen. Maar de voeding is echter sober. De bevoorrading is beperkt en de soldaten krijgen eenvoudige kost voorgeschoteld. Rijst, brood, ingeblikt vlees en zwarte bonen maken de hoofdmoot uit van het dagelijks menu. Smaak en afwisseling zijn ver te zoeken en soms moet de piot het stellen met slechts één maaltijd per dag. Er gaapt dan ook een diepe kloof tussen het officieel vastgelegde dagelijks rantsoen van de soldaat en de realiteit. Hij moet zich tevreden stellen met heel wat minder dan de reglementair voorgeschreven 700 gram brood, 400 gram vlees, 35 gram koffie, 20 gram suiker en 20 gram tabak. De portie aardappelen daalt in 1916 zelfs van 900 tot 300 gram en wordt later nog eens vervangen door 100 gram bonen en 200 gram rijst. Om hun schrale kostje aan te vullen, vissen de soldaten in het overstroomde gebied en in de kanalen achter het front. Ook ‘verdwijnen’ veel kippen, aardappelen en groenten uit de boerderijen van het achterland. Vier jaar lang voert de soldaat er ook een gevecht tegen de honger.

Naast de bevoorrading van voedsel, dienden veldkeukens ook als ontmoetingsplaats voor soldaten, waar ze zich kunnen ontspannen. Het delen van verhalen tijdens de maaltijden verstevigde de banden tussen hen en bood een moment van afleiding te midden van de grimmige realiteit van de oorlog. Hoewel voeding tijdens de eerste wereldoorlog vaak wordt gekenmerkt door eenvoud en schaarste, spelen veldkeukens toch een onschatbare rol in het ondersteunen van de troepen en het bieden van een thuisgevoel te midden van de chaos van het slagveld. Hun bijdrage aan de fysieke en mentale gezondheid van soldaten tijdens deze turbulente periode mag dan ook niet worden onderschat.
De Dodengang is het enig bewaard Belgisch loopgravenstelsel dat wordt uitgebaat door het War Heritage Institute (WHI) dat instaat voor het militair erfgoed. Het toont het dagelijks leven aan beide zijden van het front. In het bezoekerscentrum ontdekt men dan ook het verhaal van zowel de Belg als de Duitser. Het is zondag 21 april vrij te bezoeken tussen 10 uur en 18 uur met de laatste toegang om 17 uur.
Meer info : klik hier. (DLD)