Er is dezer dagen een onverwachte Russische gast in Stuivekenskerke.  En dan hebben we het over een Kolgans die vorige week, op vrijdag 30 oktober, opgemerkt werd nabij het natuurreservaat in Stuivekenskerke (foto archief).  Het was polder(bos)wachter Dirk Raes die er zijn GPS-GSM-halsband kon aflezen.  Daaruit bleek dat de gemerkte Kolgans geringd was op 6 augustus in Kolguev in noord-Rusland en intussen een hele reis achter de rug had.  De Kolgans heeft een ongeringde partner bij zich maar geen jongen.  Uit dit laatste blijkt dan weer dat deze Kolgans in 2018 niet succesvol gebroed heeft.

Het Agentschap voor Natuur en Bos, beheerder van het natuurreservaat in Stuivekenskerke, ging op zoek naar de reisplannen van hun gast.  Via verschillende instituten, waar de vogel tijdens zijn tocht passeerde, kon men inzage krijgen in heel wat GPS-data.  Zo bleek alvast dat de vogel weliswaar geringd werd op 6 augustus maar pas 2 maanden later, op 6 oktober vertrok naar het zuiden.
Via enkele stops in Rusland kwam de vogel aan op de grens met Litouwen op 14 oktober.  Hij vertrok er vervolgens drie dagen later.  Met een snelheid van rond de 40 kilometer per uur en op een hoogte tussen 35 meter en 1.046 meter ging het vervolgens via Polen naar de grens met Duitsland om tenslotte, na een vlucht van 20 uur te landen in de Nederlandse Maasvallei.  Daar bleef hij tot woensdagavond 28 oktober om dan opnieuw te vertrekken naar ons land.  Hier werd zijn vlucht geregistreerd in Mechelen, Kortrijk en Ieper.  Hij zou tenslotte landen in de IJzervallei.  Op donderdagmorgen ging hij dan in alle vroegte naar het iets verder gelegen Blankaart-reservaat om tenslotte tegen de avond aan te komen in Stuivekenskerke waar hij ’s anderendaags werd opgemerkt.  En sindsdien blijft hij er in de wijde omgeving van het reservaat waar hij wel dagelijks gaat slapen.
Voor het Agentschap voor Natuur en Bos worden de GPS-gegevens van deze Kolgans nu gebruikt om het landgebruik van de overwinterende kolgansen in de omgeving van Stuivekenskerke en de internationale belangrijkheid van dit reservaat voor trekvogels te onderzoeken.  Zo werden er intussen ook al ringen afgelezen van een in Litouwen geringde Kokmeeuw, in Nederland geringde Kolganzen, in Nederland geringde Lepelaars, in Duitsland geringde Kleine Mantelmeeuw, … zodat het Agentschap voor Natuur en Bos zich luidop afvraagt : is de IJzervallei het centrum van de vogeltrek? En de Russische Kolgans zelf, daarvan is nog niet geweten of Stuivekenskerke dit jaar zijn eindbestemming wordt. (DLD)