Morgen, vrijdag 11 september, mag de Raad van State zich buigen over de aanstelling van Diksmuides burgemeester Lies Laridon (CD&V).  Na de gemeenteraadsverkiezingen in oktober 2018, inmiddels bijna twee jaar geleden, werd er een nieuwe bestuursmeerderheid gevormd waarbij CD&V wisselde van coalitiepartner, Idee Diksmuide kwam in de plaats van SP.a-open.  Maar tegen de procedure voor de aanstelling van enerzijds de schepenen en de voorzitter van de gemeenteraad en anderzijds de burgemeester werd er prompt klacht neergelegd door de verenigde Diksmuidse oppositie.  Inmiddels deed de Raad van State al in juli van 2019 uitspraak over de aanstelling van de schepenen.  Deze klacht werd alvast verworpen zodat het stadsbestuur kon aanblijven. Met de zitting van de Raad van State over de aanstelling van Lies Laridon tot burgemeester, is dit morgen meteen de laatste episode in dit klachtenverhaal tegen de aanstelling van het stadsbestuur. Een beroepsprocedure tegen de uitspraak is immers niet meer mogelijk.   Is er morgen dus de zitting, het is evenwel nog niet bekend wanneer er een uitspraak mag verwacht worden.  Maar als ook deze klacht wordt verworpen, dan kan het huidig stadsbestuur op de ingeslagen weg verder.  Indien de aanstelling van de burgemeester daarentegen teniet wordt gedaan, dan zal de politieke toekomst van Diksmuide er wellicht de komende jaren een stuk anders uitzien.

In tegenstelling tot de aanklacht tegen de aanstelling van het schepencollege, waarvoor zowel N-VA, SP.a-open als Groen tekenden, is de huidige procedure tegen de benoeming van burgemeester Laridon ingesteld door enkel N-VA en SP.-open die op de rechtbank worden vertegenwoordigd door hun respectievelijke fractieleiders in de gemeenteraad Koen Coupillie en Kurt Vanlerberghe.  Ondanks het feit dat de klacht tegen de benoeming van de schepenen werd verworpen omdat de rechtbank een voordrachtsakte beschouwde als een intentieverklaring, blijven ze bij hun stelling dat er ook voor de burgemeester wel degelijk twee volwaardige en verschillende voordrachtsakten werden ondertekend.  En dat is onwettelijk.  Ze betwisten dan ook het eerder door de Raad van State gevelde schepenarrest dat stelde dat beide voordrachtsakten gelijk waren.  Voor de klagers vermelden beide aktes immers verschillende namen, wat volgens de klagers eerder door de Raad van State over het hoofd werd gezien.  Overigens volgde de rechter bij zijn schepenvonnis toen opmerkelijk en minder gebruikelijk niet het advies van de auditeur bij de Raad van State.
Het is dan ook uitkijken of met deze aanvullende argumentatie rekening zal worden gehouden, dan wel de beklaagde Lies Laridon hiertegen voldoende tegenargumenten zal kunnen inbrengen.  Niet onbelangrijk is wellicht wel dat het dezelfde rechtbank en dezelfde kamer is die eerder de schepenen vrij sprak, die straks moet oordelen of burgemeester Laridon kan aanblijven.  Maar hoe het vonnis straks ook luidt, de uitspraak van de Raad van State zal sowieso de politieke toekomst van Diksmuide tijdens de komende jaren bepalen. (DLD)