Volgens de berichtgeving op eDiksmuide breekt schepen van onder meer milieu Marc Deprez een lans voor de industriële veehouderij. Volgens Marc Deprez is er geen toekomst meer voor de kleine familiale landbouwbedrijven, wel voor industriële bedrijven. Dit zijn niet alleen straffe uitspraken voor een sociaal-liberaal, maar vooral voor een actief lid van het ABS, (Algemeen BoerenSyndicaat), de landbouworganisatie die al jaren opkomt voor de familiebedrijven en zich zo vaak hard opstelde tegen het grote Boerenbond-imperium. Naar mijn mening is het ABS-statement voor de verdediging van familiale landbouwbedrijven nog altijd heel terecht, maar soit.
Misschien is het sommige familiale landbouwbedrijven ook een kleine troost: ik deel de bovenstaande stelling van de schepen pro industriële veehouderij niet.  Ik denk dat de problemen én de toekomst voor onze landbouw elders zitten dan als oplossing alles overgeven aan de grootindustrie en de banken.

De kern

De landbouw heeft grote gevolgen op onze volksgezondheid, de natuur, het landschap en het inkomen van velen. Niemand kan daar rond. Ik ben een sociale, maar heel overtuigde ecologist. Ik kom op voor het algemeen belang en wil niet dat mensen in miserie terecht komen of dat nu een boer, een arbeider of iemand is die plots en lang ziek valt. Het voorbije jaar heb ik samen met sp.a-voorzitter John Crombez, samen met raadslid Bieke Moerman in alle stilte tientallen land- en tuinbouwbedrijven bezocht. We hebben daarbij vooral geluisterd en gekeken met als doel te leren en de ervaringen te gebruiken voor ons programma dat heel binnenkort voorgesteld wordt. We stonden versteld van de vele visies en innovaties die land- en tuinbouwers uitbouwen, vaak haaks en weerbarstig tegen de grootindustrie en de eenheidsworst. Bijna keer op keer hoorden we ook de roep naar verandering, de wurgende druk vanuit de banken om altijd maar groter te worden en dus dieper in de schulden te kruipen, het probleem van voldoende grond en het falende mestbeleid. Onze belangrijkste conclusies in halve telegramstijl:

Het Vlaams mestbeleid faalt

Vlaams parlementslid Bruno Tobback volgt het Vlaams mestbeleid al vele jaren van heel dichtbij. Toen hij

vorig najaar in de commissie leefmilieu over de slechte cijfers van het MAP tussenkwam kon minister Schauvliege alleen maar bevestigen. Met andere woorden: we komen er niet, bijlange niet en er dreigen zelfs sancties vanuit Europa. Dat is de politiek, maar we horen hetzelfde van veel boeren: het mestbeleid is veel te complex en er zijn veel te weinig resultaten. Er zijn de bijna oncontroleerbare afstandsregels, verwerkingsregels, percentages en noem maar op, waar bij mijn weten het ABS en zelfs de Boerenbond over klaagt. Is het niet stilaan tijd om te erkennen dat al de complexiteit van de wereld ons niet gaat helpen omdat er gewoon veel te veel intensieve veehouderij op veel te weinig grond wordt gevoerd?

Van crisis naar crisis en geen loon naar werken voor de boer

We zwalpen van voedselcrisis naar voedselcrisis. Pakken Vlaamse land- en tuinbouwers worden kapot geknepen door de wurgende prijzenoorlog. We voeren appels uit Nieuw-Zeeland, Chili of de VS  in terwijl ze er in Sint-Truiden veel lekkerder kweken en de ecologische voetafdruk van deze laatste pakken kleiner is.  De jongste jaren voerden we 150.000 ton appels in terwijl de inlandse fruitteelt kreunt onder de zeer lage prijzen en grote delen van de oogst niet meer verkocht geraken. Er worden bijna evenveel “Pink Lady’s” uit Nieuw-Zeeland verkocht dan bijvoorbeeld de eigen Jonagold. Begin vorig jaar ging ik naar een supermarkt om asperges en die uit Peru waren op dat moment 5 euro goedkoper dan die uit Vlaanderen.
Daar tegenover blijft het beleid én de banken maar het dogma van altijd maar groter en groter, alles grootschaliger maar behouden en zelfs versterken. Op 30 april 2018 gaf minister van landbouw en leefmilieu Joke Schauvliege aan een bedrijf van de Vande Avenne groep nog een vergunning voor 160.000 kippen. Zoiets heeft niks meer met landbouw te maken, maar alles met een systeem om voeder te verkopen. De boer die een kleinschalig kippenbedrijf wil uitbouwen voor de korte keten, maar geen lening krijgt van de bank omdat ze vinden dat het veel groter moet en geen vergunning van de overheid, kijkt ernaar en vloekt.
Volgens de Boerenbond gaan de prijzen van de varkens binnenkort wel weer veel beter en vooral constanter zijn omdat onder meer de Russische (na de boycot?) en Chinese markten steeds meer vraag naar import zullen hebben. Kan, maar men ziet dan wel niet hoe de megastallen daar uit de grond schieten en men daar niet de beperkingen van produceren op een zeer beperkte oppervlakte als in Vlaanderen heeft. Als we uit gaan van een globale markt, houden we dan niet beter rekening met de ontwikkelingen van die globale markt en wat er in die markt beweegt? Daarnaast: hoe groot het aanbod en hoe laag de prijs ook, een gezin zal geen 2 broden eten in plaats van 1 per dag, niet iedere dag 12 koteletten in plaats 6 omdat het aanbod groter, de prijs lager is.

Wat is dan je oplossing?

Er is maar één oplossing en uit onderzoek blijkt trouwens dat de landbouwers daar zelf ook om vragen en dat is een begeleide afbouw van de industriële veestapel en een ommezwaai met volle steun voor duurzame, familiale landbouw en dat met voldoende aandacht en opwaardering van de korte keten. Er is vorig jaar een enquête geweest waaruit bleek dat ongeveer één derde van de veehouders, als ze zonder schulden konden stoppen, dat vandaag zouden doen, of liever nog gisteren. Waarom speelt het beleid daar niet op in? Dat gaat geld kosten, maar wat we nu doen, kost ook al jaren geld, en levert inzake grondwater- en oppervlaktewaterkwaliteit niets op. Wat we nu doen, is geld weggooien. Om een paar cijfers te geven: De kosten voor de uitvoering van MAP 5 worden als volgt geraamd: bedrag per jaar voor het werkingsbudget van Vlaams Landmaatschappij (VLM)/Mestbank 19,2 miljoen euro; voor het werkingsbudget van het Coördinatiecentrum Voorlichting en Begeleiding duurzame Bemesting (CVBB) 2,2 miljoen euro; voor eigen kosten landbouwers 109 miljoen euro, waarvan mestverwerking 87 miljoen euro, aangepaste voedertechnieken 16 miljoen euro, monsternemingen 5,4 miljoen euro en aangepaste bemesting 0,6 miljoen euro. Dat is in totaal 130,4 miljoen euro. Als we 130 miljoen euro per jaar besteden aan het boeken van nul vooruitgang, dan gooien we 130 miljoen euro per jaar weg. Of dat geld is van de landbouw of van de overheid – en dus van de belastingbetaler –, het blijft weggegooid geld. Het eindresultaat zal zijn dat, als we de Europese doelstellingen niet halen, we nog meer geld gaan moeten weggooien, waarschijnlijk opnieuw van de belastingbetaler, want dat gaat dan in boetes. Om dan nog maar te zwijgen over de milieukost en het effect op de volksgezondheid van de industriële veeteelt. De West-Vlaamse Milieufederatie schreef over dat laatste een sterk en alarmerend rapport en de regering reageerde niet of lachwekkend. Toen Federaal parlementslid Annick Lambrecht (sp.a) in de onderzoekscommissie rond de Fipronilcrisis het aanhaalde werd er kwaad gereageerd vanop sommige meerderheidsbanken in De Kamer.
Men moet blijkbaar zwijgen over de echte problemen. Problemen verdwijnen niet door ze te verzwijgen of te minimaliseren, behalve blijkbaar voor de regering en anderen die enkel heil zien in de toekomst van de landbouw door groter en groter, meer en meer investeren. Nu, zwijgen of verzwijgen dat is tegen mijn aard. Ik meen dat we beter zeggen waar het op staat, hoe ongemakkelijk dat voor sommigen duidelijk ook is.  Het huidig mestbeleid gaat ons nooit brengen waar we moeten zijn, kost te veel met te weinig resultaten. Het moet dus opnieuw zeer grondig worden bestudeerd. Er zijn andere maatregelen nodig. Structureel en keuzes die het kamp durven volgen van een landbouw die kiest voor een degelijk inkomen voor de boer, leefbaarheid voor natuur en landschap en goeie, gezonde producten. We moeten weg van de waan dat landbouw alleen maar toekomst geeft als alles maar groeit, groter wordt en dus verzuipt in een globaliteit die de boer nekt en de consument bedriegt. De landbouw moet terug in handen komen van de boeren en weg van de banken en de grote concerns. Tijdens de werkbezoeken met John Crombez zagen we veel “ kleinschalige” land- en tuinbouw die creatief en innovatief is, maar weggeduwd wordt. Zij verdienen veel meer steun omdat ze een grote schakel zijn in natuur, kwaliteit van voeding en gezondheid. Die mensen verdienen sowieso meer zorg en meer zekerheid vanuit de overheid.

Meer overheid in plaats van minder

De overheid moet terug de dirigent voor eerlijk prijzen en voedselveiligheid worden. Overheid, durf structureel ingrijpen, pas de subsidies aan en geef meer ruimte aan kleinschaliger landbouw, aan de korte keten. Durf ook echt overheid te zijn en grijp in op de prijsvorming. Het is niet normaal dat boeren voor hun producten op de vrije markt vaak minder krijgen dan de productiekosten en warenhuizen de boeren drijven naar echte dumping prijzen. Iedereen geeft recht op een loon naar werken, ook onze boeren. Enkel een eerlijke vergoeding, een stop op de moordende prijzenslag voor voedsel zal de voedselschandalen kunnen stoppen. Willen we die Far West toestanden stoppen dan hebben we hier nood aan meer overheid in plaats van minder.
De oplossing voor de problemen in de Vlaamse landbouw zit dus niet in steeds groter en groter, want dan blijven uiteindelijk maar een paar industriële landbouwconcerns over. Dat de milieudruk hierdoor zal verminderen en dit goed is voor natuur en landschap is een fabel. Dat dit een ramp wordt voor de tewerkstelling in de landbouwsector en de zelfstandigheid van de landbouwer zal wegvegen, een feit.
Dit is mijn mening, maar de keuzes zullen vooral vanuit de sector zelf gemaakt moeten worden. Durven ze niet kiezen of gaan ze mee in het dogma van steeds groter, dan kruipen ze in de muil van de mondialisering. Ik zou het niet aanraden, maar ja…

Peter Bossu
adviseur sp.a-studiedienst