3010, 2025

Drieste aanval op de 4AD, een opinie

30 oktober 25|

Mijn onverschrokken stormloop op de 4AD-toren heeft nogal wat deining veroorzaakt in het mediatieke landschap en wordt omschreven als een drieste aanval op deze muziekclub. De artikels waren niet altijd even genuanceerd. Hierbij dan ook een opiniestuk hierover.
In het politieke landschap wordt er ondertussen drastisch ingehakt op allerlei subsidies; vandaag werpt de regering haar blik zelfs richting subsidies voor ondernemingen. Waar gehakt wordt vallen spaanders, maar niet voor de 4AD. In haar embryonaal stadium luisterde de muziekclub naar de naam “Den Andjoen”, destijds gelegen in de Generaal Baron Jacquesstraat. De ouderen onder ons kunnen zich “Den Andjoen” nog levendig herinneren. Het cafeetje stond bekend om haar links politiek activisme. Het was begin de jaren 80, de grote betogingen tegen de kruisraketten, en het ontstaan van de beruchte “Cellules Communistes Combattantes” (CCC).  Haar politiek DNA verspreidde “Den Andjoen” hoofdzakelijk door het kwistig rondstrooien van braaksel, urine en uitwerpselen op de dorpels van de toen nog talrijk aanwezige kleinhandelszaken. Vele handelaars begroetten elkaar ‘s morgens met de emmer en de borstel in de hand, om de sporen van deze nachtelijke activiteiten te verwijderen. Zo ook mijn eigen moeder die destijds een parfumerie uitbaatte in de winkelstraat.
Uiteindelijk ontstond in 1988 de naam 4AD, vernoemd naar een Brits platenlabel dat zich van de andere labels onderscheidde door het promoten van alternatieve muziekgenres. In 1995 verhuisde de muziekclub naar de Bortierlaan om uiteindelijk in 2005 op haar huidige locatie te belanden aan de Kleine Dijk. Het voormalig Belgacomgebouw langs de Kleine Dijk werd hen in erfpacht gegeven door het stadsbestuur van Diksmuide. Besturende partij was toen de kartellijst PRO.  Een lange periode van voortschrijdend inzicht dus. Daar waar “Den Andjoen” zich begin de jaren 80 nog hevig verzette tegen het verfoeilijk kapitalistisch verdienmodel, heeft zij op vandaag al haar principes overboord geworpen; zij het enkel feitelijk, niet ideologisch. Ideologisch is dit nog steeds hetzelfde links activistisch clubje.
Feitelijk is de 4AD ondertussen zelf een onderneming geworden, een VZW weliswaar. Eentje die er warmpjes bij zit. Volgens haar eigen jaarrekening heeft zij een keurig eigen vermogen van 652.935 euro opgebouwd. Helemaal niet slecht als je in acht neemt dat het grootste deel van haar gebouwen eigendom zijn van Stad Diksmuide. In 2024 bedroegen haar liquide middelen 288.108 euro. In haar resultatenrekening boekte de VZW 4AD in 2023 een winst van 101.414 euro en 41.149 euro in 2024. (bron: https://consult.cbso.nbb.be/consult-enterprise )
Terwijl de 4AD dus in weelde leeft ploeteren de andere horeca-uitbaters in het zweet huns aanschijns om het beetje winst dat ze nog maken te zien verdampen onder de loodzware belastingdruk. Belastingen die vervolgens gebruikt worden om… juist ja… de 4AD jaarlijks te voorzien van zo’n 500.000 euro subsidies. Deze hardwerkende ondernemers financieren dus als het ware hun eigen concurrentie.
En wat de subsidies voor de IJzertoren betreft, die kunnen gerust gekortwiekt worden. De Vlaming begrijpt heus wel dat er bespaard moet worden. Maar als er gesneden wordt dan moet er consequent en allesomvattend gesneden worden. Niet selectief, zoals Mevrouw Caroline Gennez dat doet. Selectief snijden is discriminatie. Discriminatie leidt tot polarisatie; en laat het nu net dat zijn wat Carolientje iedereen steeds aanwrijft.

Geert Mabesoone
gemeenteraadslid en fractieleider Vlaams Belang

2310, 2025

Weinig ambitie voor klimaat en natuur in Diksmuide

23 oktober 25|

De stad Diksmuide heeft haar meerjarenplan voorgesteld, maar wat betreft milieu en klimaat is het bijzonder weinig ambitieus. Er ontbreekt visie, richting en durf. Alles blijft bij woorden als onderhouden en behouden, terwijl de uitdagingen van vandaag vragen om echte keuzes. Het resultaat is een beleid dat beheert, maar niet vooruitdenkt.
Wie vandaag door het centrum van Diksmuide wandelt, ziet dat meteen: stenen pleinen, brede voetpaden, weinig schaduw. De open ruimte rond de stad is grotendeels landbouwgebied – waardevol voor onze landbouw, maar geen toegankelijke natuur of verkoelende plek voor bewoners. Onze inwoners hebben recht op leefruimte in hun buurt, niet in landbouwzones die geen toegankelijke of verkoelende functies hebben. Natuurlijk kan je wandelen tussen akkers en weiden, maar dat is open tussenruimte, geen leefgroen: het biedt weinig schaduw, geen rustplek en nauwelijks verkoeling tijdens warme zomers.
Landelijk is niet hetzelfde als versteend
Diksmuide noemt zichzelf graag de meest landelijke stad van West-Vlaanderen, maar wie het centrum bekijkt, ziet vooral verharding. De Europese Green Deal en de Biodiversiteitsstrategie 2030 maken duidelijk dat natuur ín de stad cruciaal is voor leefkwaliteit, gezondheid en klimaatbestendigheid. Wie enkel wijst naar de open ruimte buiten de stad, mist de essentie van hedendaags klimaatbeleid: vergroening waar mensen wonen.
Beheer is geen visie
Het nieuwe meerjarenplan van de stad staat vol woorden als onderhouden, behouden en versterken. Maar een stad die enkel behoudt wat er is, loopt achter op de uitdagingen van vandaag. De Vlaamse Blue Deal vraagt lokale besturen om verharding te verminderen, water te laten infiltreren en actief te werken aan hittebestrijding. Toch blijft het plan steken in intenties, zonder concrete doelstellingen of meetbare resultaten.
Tijdens de gemeenteraad van 20 oktober 2025 verklaarde eerste schepen Herlinde Rollez (Team 8600) bovendien dat de meerderheid “geen vragende partij is om open ruimte te bebossen.” Dat standpunt staat haaks op de Vlaamse en Europese klimaatdoelstellingen, die juist inzetten op meer stedelijke natuur en ontharding als buffer tegen hitte en droogte. Een stad die haar eigen open ruimte niet durft vergroenen, mist de kans om haar toekomst weerbaar te maken.
Natuur en water zijn basisinfrastructuur — even essentieel als wegen of riolering.
Beleid zonder ruggengraat
Ook op andere beleidsdomeinen ontbreekt richting. Het meerjarenplan blijft vaag en voorspelbaar over thema’s die nochtans cruciaal zijn voor onze leefomgeving. Over waterkwaliteit wordt nauwelijks iets concreet gezegd, terwijl de stad twee winters geleden nog kampte met wateroverlast en verzadigde bodems. De IJzer behoort vandaag nog altijd tot de meest vervuilde waterlopen van Vlaanderen. De aanwezigheid van PFAS en andere verontreinigende stoffen blijft een hardnekkig probleem, dat volgens experts moeilijk volledig weg te zuiveren is. Dat de Vlaamse overheid intussen de kwaliteitsnormen versoepelde, creëert vooral de schijn van vooruitgang, maar geen echte verbetering. De inwoners van Diksmuide verdienen een eerlijk klimaat- én milieubeleid, geen cosmetische rapporten.
Daarnaast blijft het beleid rond trage wegen en biodiversiteit steken in intenties. Er wordt nauwelijks geïnvesteerd in veilige, groene verbindingen of in het herstel van natuurlijke ecosystemen. Een bijenhotel of bloemenstrook is geen beleid; het is symboliek. Wat ontbreekt, is een geïntegreerde visie die al die elementen samenbrengt tot één krachtig klimaat- en natuurplan met daadkracht.
Gemiste kansen in het hart van de stad
De voorbije legislaturen tonen dat gemis aan visie ook in het straatbeeld. Het Italiëplein werd heraangelegd: de bestaande bomen bleven gelukkig behouden, maar nu staan ze met hun voeten in de verharding — zonder ruimte voor ontharding of waterinfiltratie. De markt, de tweede grootste van België, bleef grotendeels grijs beton – een gemiste kans om de stad ademruimte te geven. Zelfs de voorkant van de Sint-Niklaaskerk kan perfect onthard en omgevormd worden tot een groene rustplek met een fontein, in plaats van nog meer verharding.
Ook voetpaden, hoeken en kruispunten verdienen aandacht: in veel straten liggen brede, volledig verharde trottoirs, terwijl daar ruimte is voor borders met bijenvriendelijke beplanting of kleine groenzones. Bomen staan er met hun voeten in beton, zonder ademruimte of waterdoorlaatbaarheid. Door op zulke plekken bewust te kiezen voor open grond, beplanting en doordachte materialen, kan Diksmuide stap voor stap haar centrum verkoelen — zonder grote kosten, maar met groot effect.
Deze voorbeelden tonen allemaal één probleem: Diksmuide heeft geen visie op klimaat en natuur. Wat ontbreekt, is een plan dat alle ingrepen — groot én klein — verbindt tot één toekomstgerichte richting.
Van visie naar uitvoering
Ik pleit voor een stad die inzet op een sterke groene én blauwe structuur — een netwerk van bomen, water, borders en schaduwplekken dat het centrum letterlijk laat ademen. Onze voorstellen: stadsrandbossen aan de randen van de stad, een groene verbinding tussen de Blankaart en de IJzerboomgaard, uitbreiding van het Galileibos, en meer water in het centrum via vijvers, wadis en fonteinen die verkoelen én water bufferen.
Een positief punt is dat de stad in haar meerjarenplan de vergroening van de Grote en Kleine Dijk opnam — een voorstel dat ik destijds zelf lanceerde tijdens de gemeenteraadsverkiezingen van 2024. Dat is een stap in de juiste richting en toont dat concrete ideeën wél beweging kunnen brengen.
Toch had ik van de meerderheid, en in het bijzonder van Actie, meer initiatief en ambitie verwacht om van Diksmuide een gezondere, leefbaardere en klimaatbestendige stad te maken. Het blijft te stil rond thema’s als vergroening, ontharding en waterbeheer — nochtans essentieel om voorbereid te zijn op wat komt: langdurige warme en droge periodes, afgewisseld met intense regen en wateroverlast, zoals we nog maar twee winters geleden hebben meegemaakt.
Waar blijft de actie die Actie beloofde?
De 3–30–300-regel als richtinggevend kader
Wie toekomstgericht beleid wil voeren, kan zich laten leiden door de 3–30–300-regel van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO):
• 3 bomen zichtbaar vanuit elke woning, school of zorgplek,
• 30% bladerdek per wijk,
• 300 meter maximaal tot een publiek toegankelijke natuurlijke ruimte.
Deze internationale stadsplanningnorm werd ontworpen om de levenskwaliteit, gezondheid en het welzijn van burgers te verbeteren door de toegang tot groen te vergroten. Ze is eenvoudig, meetbaar en bewezen effectief: meer natuur dicht bij mensen maakt steden gezonder en beter bestand tegen hitte, stress en verharding.
Tijd voor een moedige keuze
Een landelijke identiteit is niets waard als het hart van de stad blijft verstenen. Landelijk zijn betekent vandaag: ruimte maken voor natuur, water en leefbaarheid. Diksmuide moet durven kiezen voor wat er nú nodig is.
Beleid dat enkel behoudt, is beleid dat achterloopt. Beleid dat ruimte maakt, is beleid dat vooruitdenkt.

Günther Claes – Diksmuide Voorop

1710, 2025

Het Diksmuids meerjarenplan milieu en natuur: een flop, een belediging

17 oktober 25|

Ondertussen heb ik ook met grote aandacht het meerjarenplan van het stadsbestuur gelezen. Ik moet eerlijk zijn dat ik, na zoveel gesprekken met Diksmuidse politici, zoveel inzet van milieubeschermers in en buiten adviesraden en in een tijd waar onder meer de achteruitgang van de biodiversiteit, de pesticiden in ons drinkwater, de verdroging…  om beleid smeken, iets deftigs verwacht had in dit plan. Zeker ook met een aantal nieuwe, jonge mensen in het bestuur en met partijen die van naam veranderen om te “verbreden”.
Best dat ik tijdens het lezen van het plan op een goeie stoel zat, want ik ging anders om vallen. Wat lees ik mbt milieu en natuur: inzake milieu helemaal niks en rond natuur zaken als het streven naar het uitvoeren van het bermbesluit (dat al van 1984 wet is!), streven naar haalbare acties rond bedreigde soorten, streven naar meer landschapselementen. Nog even en ze hadden erin gezet “we streven naar het niet dempen van de Viconia-kleiputten”. Nu de uitdagingen rond natuur en de behoefte aan bijvoorbeeld meer groen groter is dan ooit, ‘streeft’ men naar het uitvoeren van zaken die al jaren wettelijk verplicht zijn of niet meer dan al jaren beslist beleid. Zero nieuwe zaken, zero durf, zero antwoorden op de uitdagingen waar we voor staan.  Zelfs geen letter over klimaatbestendig waterbeleid, terwijl er in Diksmuide ook hier nog belangrijke uitdagingen wachten.
Verder niks, zero, geen ambitie, geen enkele durf. Het lijkt niet meer of niet minder dan een programma van de Boerenbond. Ondanks alle beloftes en het positief verhaal hebben ze het zelfs vertikt om het 3 Mussenproject er in op te nemen. Dit ‘plan’ is niet meer dan een flop, een belediging aan de huidige generatie en die na ons. Men veegt vierkant zijn broek (of zo je wil zijn gat) aan duurzaamheid, de kwaliteit van het drinkwater, de biodiversiteit, de behoefte aan meer groen om een moderne, levende stad te blijven. Dit ‘plan’ voor natuur en milieu is de naam meerjarenplan zelfs niet waard.
Begin volgend jaar breng ik een essay uit “De natuurlijke erfenis van morgen – onbevangen denken over de Westhoek in radicale tijden”. Ik had de stille hoop mijn stad als voorbeeld te kunnen beschrijven. Niet dus, jammer, driedubbel jammer.
Schijnpolitiek op de kap van het algemeen belang
De Boerenbond regeert de stad, strakker dan ooit tevoren. De goedgelovigen gaan wellicht denken dat dit ten goede komt van de landbouwers, maar in de praktijk zal geen bedrijf sneller overgenomen worden, geen landbouwer meer verdienen door dit non-milieu- en natuurbeleid. Het is schijnpolitiek, populisme naar één groep ten koste van het algemeen belang. De duurzame toekomst krijgt een vette middelvinger. Diksmuide en de dorpen verdienen beter, veel beter.

Peter Bossu

610, 2025

Het Westhoekgevoel

6 oktober 25|

Naar aanleiding van de sluiting van het Bloso centrum in Woumen, de afbouw van het openbaar vervoer in de Westhoek, de gemiste kans om de streek erkend te krijgen als Landschapspark,..  Een opdracht, een oproep  Het Westhoekgevoel: tijd voor trots en samenwerking
De Westhoek mist wat Limburg al lang heeft: een sterk streekgevoel. Als we onze trots, eigenheid en samenwerking bundelen, kunnen we met één stem spreken, in Brugge, Brussel en Straatsburg. Tijd om te tonen wie we zijn: Happy Westhoekers.  In Limburg leeft het sterk: het Limburggevoel. Het is iets tastbaars, een vorm van streekbewustzijn die ervoor zorgt dat Limburg als één gemeenschap spreekt en handelt. Of het nu gaat om cultuur, economie of natuur, men trekt er samen aan de kar. Die verbondenheid maakt dat Limburg gehoord wordt, gerespecteerd en gesteund.
De Westhoek heeft minstens evenveel reden tot trots, maar mist soms dat gedeelde gevoel. Wij zijn een streek met een unieke identiteit: de stilte van de polders, de kracht van de zee, de warmte van de dorpen en de fierheid van onze heuvels. Toch treden we te vaak naar buiten als aparte eilanden, elk met onze eigen agenda. Dat maakt ons kwetsbaar en versnipperd, terwijl samenwerking onze grootste troef zou kunnen zijn.  Een sterker Westhoekgevoel zou ons helpen om samen op te komen voor wat deze streek verdient: duurzame investeringen, eerlijke kansen voor landbouw en natuur, respect voor ons erfgoed en de ruimte om jong talent hier te laten bloeien. Als we als streek met één stem spreken — richting Brugge, Brussel en Straatsburg — staan we steviger, worden we gehoord, en kunnen we samen bouwen aan een toekomst waarin de Westhoek niet de rand is, maar het hart van een ander denken.
Daarom is het tijd voor een nieuwe trots, gedragen door lokale besturen, verenigingen, ondernemers en burgers samen. Laten we onze diversiteit omarmen en er onze kracht van maken.  Wij zijn geen rand, geen restgebied, geen vergeten landschap.
Wij zijn de Westhoek, van zee tot heuvel, van polder tot Vrijbos.  Wij zijn Happy Westhoekers.

Peter Bossu

3009, 2025

Raadsleden moeten kunnen stemmen over het LOI

30 september 25|

Mijn voorstel tot sluiting van het LOI veroorzaakt blijkbaar heel wat deining op het stuurloos schip dat zich sowieso reeds in woelige wateren bevindt. Tijd dus om hier wat duiding te geven, kwestie van te vermijden dat het schip al te snel op de klippen loopt.

In tegenstelling tot wat onze vijfde schepen en OCMW-voorzitter ons op de laatste zitting heeft wijsgemaakt, is de sluiting van het LOI wel degelijk de bevoegdheid van de Raad en niet van een hogere autoriteit. Mits inachtneming van de zes maanden vooropzeg, zoals gestipuleerd in de samenwerkingsovereenkomst met Fedasil, kan het LOI dus gesloten worden per eenvoudige meerderheid in de Raad.
Op de laatste zitting had ik een motie tot sluiten ingediend; wat betekent dat er een stemming had moeten plaatsvinden. Wegens een administratief misverstand werd mijn motie behandeld als een simpele vraagstelling, bijgevolg werd er niet gestemd. Spijtig natuurlijk want hierdoor kregen de raadsleden niet de kans om hun persoonlijke mening te geven. Niet getreurd echter, op de volgende zitting geef ik hen opnieuw de mogelijkheid om dit te doen. Mijn motie komt er dus alsnog aan.
Indien de Raad beslist dat het LOI open blijft (wat ik ook verwacht), zal ik mij hier als echte democraat bij neerleggen. Maar de kiezer heeft het recht om te weten welk raadslid kiest voor sluiten, wie kiest voor openhouden en wie zich wenst te onthouden. Deze informatie kan de kiezer dan meenemen naar de volgende stembusgang. Immers, de kiezer heeft altijd gelijk.

Ook wil ik hier eventjes de aandacht vestigen op de naar voren gebrachte cijfers en ik citeer de schepen: “Overigens bleven slechts vier van de negen vertrekkers uit het LOI hier wonen.”. Deze cijfers geven natuurlijk een verkeerd beeld van de werkelijkheid. Eerst en vooral geven ze de indruk dat er doorheen de tijd slechts negen mensen gebruik hebben gemaakt van het LOI, en dat van die negen slechts vier mensen zijn blijven hangen in Diksmuide. Deze cijfers behelzen een kien uitgekozen periode van slechts vier maanden.
In werkelijkheid zijn er doorheen de jaren natuurlijk honderden mensen het LOI gepasseerd. Indien we daarop dezelfde verhouding van vier op negen toepassen zitten we in een heel ander verhaal.

Te vervolgen!

Geert Mabesoone
Fractievoorzitter Vlaams Belang afdeling Diksmuide

Ga naar de bovenkant