Deze week komt de commissie voor het werelderfgoed van de Unesco, de organisatie van de Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur, samen in Riyad in Saudie-Arabië. Daar wordt beslist welke gebouwen en landschappen voortaan ook de titel van werelderfgoed mogen dragen. Bij de kandidaten zitten deze maal opnieuw 92 begraafplaatsen en monumenten uit de eerste wereldoorlog. En in dit lijstje twee Diksmuidse sites : het Duits militair kerkhof in Vladslo (foto boven) met de wereldberoemde beeldengroep Het Treurend Ouderpaar van de Duitse kunstenares Käthe Kollwitz. Daarnaast ook de crypte van de eerste IJzertoren (links onder). Bij een eerste kandidatuur in 2018 werden de WO I-sites niet weerhouden.

De erkenning als werelderfgoed van de Unesco is enkel symbolisch. Bij de erkenning horen dan ook noch bijkomende verplichtingen, noch extra geld of subsidies. Maar onrechtstreeks kan een plaatsje op dit lijstje wel zorgen voor een grotere toeristische aantrekkingskracht.
Dit jaar moet de commissie zich echter buigen over 53 nominaties, waarvan de WO I-sites slechts eentje is. Dit uitzonderlijk groot aantal maakt alvast de concurrentie groot.

Diksmuide staat overigens reeds op de werelderfgoedlijst van de Unesco met haar belfort (rechts onder). Ze kreeg deze erkenning in 1999, samen met 25 andere Vlaamse belforten. Anderzijds viel Diksmuide dan weer uit het lijstje met erkende Vlaamse begijnhoven. In 1998 werden 13 Vlaamse begijnhoven erkend maar daar hoorde het begijnhof van Diksmuide niet bij. Als men slaagt met de herkansing van de WO-sites, dan zou Diksmuide bijgevolg 3 werelderfgoed-sites hebben. (DLD)