Dinsdag heeft het Westhoekoverleg, het orgaan van de Westhoekburgemeesters, dan toch beslist zich kandidaat te stellen voor een erkenning als Landschapspark.  Maar dat gebeurde alvast zonder Alveringem, Koksijde en Nieuwpoort.  Maar ook de overblijvende gemeenten bleken niet allemaal voor het volle pond achter deze beslissing te staan. Dat bleek alvast uit de reacties van zowel Diksmuids burgemeester Lies Laridon als schepen Martin Obin toen de eerste berichten over deze kandidatuur in de media verschenen.  Zij vonden dat deze publicaties geen correcte weergave van de beslissing waren waarmee Diksmuide blijkbaar een zeker voorbehoud wilde maken.  En opmerkelijk, ook het eerste persbericht van Westhoekoverleg stelde dat de beslissing, ook al volgde er ’s anderendaags een formele kandidatuurstelling, niet betekende dat de Westhoek reeds gekozen had om een landschapspark te worden.  Nu blijkt dat er niet minder dan 13 kandidaten zijn voor de 3 toe te wijzen landschapsparken in Vlaanderen, is het de vraag of met deze ruime keuze de Vlaamse overheid nog zal kiezen voor een verdeelde en twijfelende Westhoek die zelf nog een pak bijkomende voorwaarden wil koppelen aan de erkenning.

In tegenstelling tot een Nationaal Park, waar de klemtoon ligt op natuur en biodiversiteit, gaat het bij het Landschapspark over de landschapskwaliteit en de verschillende functies van het afgebakend gebied.  Zo gaan in een Landschapspark landschapsontwikkeling, recreatie, natuur, erfgoed, landbouw, wonen, bedrijvigheid en toerisme hand in hand.  Er werd dan ook, onder coördinatie van Natuur en Bos (ANB) en de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) een beleidskader uitgewerkt met het Agentschap Onroerend Erfgoed, het departement Omgeving en Toerisme Vlaanderen.  Uiteindelijk werd in april van dit jaar vanuit de Vlaamse Overheid de oproep naar de gemeenten en regio’s gelanceerd om zich kandidaat te stellen voor de erkenning als landschapspark.  Hadden de kandidaten voor de erkenning een vijftal maanden de tijd om hiermee aan de slag te gaan, opmerkelijk is toch dat menig beleidsmaker stelde pas enkele weken voor de deadline van 15 september over de documentatie van deze oproep te beschikken zodat het Landschapspark voor menig gemeentelijk mandataris een onbekend fenomeen was dat eerder argwanend werd benaderd.  En ook dat zorgde er ongetwijfeld voor dat de Westhoek niet eendrachtig achter deze kandidatuur staat.
Dat er voor de erkende landschapsparken een subsidie-enveloppe met 12 miljoen euro klaar ligt, is uiteraard een bijkomend argument om deze erkenning na te streven.  En daar heeft de Westhoek, die ook al kon rekenen op verschillende Europese subsidiemogelijkheden, nochtans een ongetwijfeld positieve ervaring mee.  Maar vraag is of het feit, dat de Westhoek slechts aarzelend haar kandidatuur indiende, invloed zal hebben op de beslissing van de Vlaamse regering die finaal zal moeten beslissen welke 3 van de 13 kandidaten de erkenning als landschapspark zullen krijgen en meteen ook de subsidies zal krijgen.

Tenslotte blijkt ook nog dat, na het afhaken van 3 Westhoekgemeenten, de overige gemeenten ook niet allemaal integraal zijn opgenomen in de afbakening.  Zo zijn in Diksmuide zowel het noorden met ondermeer Keiem en Leke, als het gedeelte ten zuid-oosten van het centrum niet meegenomen.  (zie kaart).  Bij de afbakening werd gekozen voor de westelijke poldervlakte van de IJzer waarin de Kom van Lampernisse ligt en voor de IJzer- en Handzamevallei.

Of de kandidatuur van de Westhoek als Landschapspark weerhouden wordt, dat zal pas blijken in het voorjaar van 2023. (DLD)