In november 2017 kon u op www.eDiksmuide.be nog lezen dat Diksmuides vroegere stedelijke stortplaats, waar het huisvuil van Diksmuide werd gedumpt tot in de jaren 60, verdwenen was.  Ze was niet opgenomen in de Diksmuidse inventaris met de gekende stortplaatsen. Evenmin was ze te vinden in het grondinformatieregister, zo stelde toen schepen Karline Ramboer. Deze verdwenen stortplaats bevond zich aan de huidige Pluimstraat in de omgeving waar zich op vandaag de scholen Klimop en Pluimpje en het vroegere financiecentrum bevinden.  Maar vreemd genoeg werd deze stortplaats in de jaren negentig niet opgenomen in de Diksmuidse inventaris met alle gekende stortplaatsen.  Was deze stortplaats ook bij OVAM in 2017 onbekend, Diksmuide liet toen wel dit perceel opnemen in het OVAM-register.  En is deze stortplaats nu drie jaar later opnieuw terecht, meteen vormt ze nu volgens burgemeester Lies Laridon ook een belangrijke onzekerheid voor de aankoop van het vroeger financiecentrum, een site die dienst kan doen als bouwplaats voor een nieuw politiekantoor.  En dit kan op zijn beurt ook voor onzekerheid zorgen voor de ernaast gelegen scholen (foto archief) die ook op dit vroegere stort gebouwd zijn. Volgens OVAM  moet er alvast tegen eind 2021 een oriënterend bodemonderzoek uitgevoerd worden.

Volgens OVAM zijn zowel de gronden onder het financiecentrum als deze onder de school aan de Pluimstraat wel degelijk ingeschreven als risicogrond.  Dat zijn gronden waarop destijds een risico-inrichting als een stortplaats met een verhoogd risico op bodemverontreiniging gevestigd was.  En deze gronden kunnen pas overgedragen worden nadat er een oriënterend bodemonderzoek uitgevoerd werd.  Opmerkelijk is alvast dat het financiecentrum met deze gronden nog eind 2006, toen deze stortplaats nergens geregistreerd was, aangekocht werd door de huidige eigenaar zonder dat er een oriënterend bodemonderzoek werd uitgevoerd.
Maar nog volgens OVAM rust er een algemene onderzoeksplicht wel op de eigenaar van de risicogrond.  Bedoeling is dat OVAM dit jaar de eigenaars van deze risicogronden zal aanschrijven.
Maar dat betekent nog niet dat een bodemsanering noodzakelijk zal zijn.  Dat is enkel het geval indien uit het beschrijvend bodemonderzoek blijkt dat er bodemverontreiniging aanwezig is die een risico vormt.  De rekening van deze sanering is voor de saneringsplichtige, meestal de eigenaar van de gronden al kan onder bepaalde voorwaarden wel vrijstelling van saneringsplicht verkregen worden.
Indien, als gevolg van een mogelijke aankoop van het financiecentrum voor politiezone Polder, uit een bodemonderzoek van deze gronden zou blijken dat een bodemsanering zich zou opdringen, dan kan dit dus ook gevolgen hebben voor de ernaast gelegen scholen Klimop en Pluimpje.  Deze laatsten zouden zo, als gevolg van de verkoop van het financiecnetrum, weleens een ongevraagde saneringsfactuur kunnen krijgen.  (DLD)