Het is kwart voor tien als ik mijn wagen achterlaat op het ‘IJzerheemplein’ en mij begeef naar het ‘Yserheem’.  Twee ijzerhoudende woorden die het blijkbaar niet eens raken over hun spelling.  In het rusthuis heerst de bedrijvigheid van elke morgen.  Ik haast me naar de leefgroep van Maria en zet me naast haar.  ‘Waar blijft Martha toch? vraagt ze ongeduldig.  Het arme mens beseft nog steeds niet dat haar vertrouwde leefgenoot voor altijd weg is.  Nochtans heb ik haar een doodsprentje bezorgd van mijn tante, die veertien dagen terug is bezweken aan een overdosis ijzer en begraven ligt op het kerkhof in Keiem. Over de  gedenksteen met opschrift ‘Hier ligt mijn tante Martha, haar spiraal werd haar fataal’ heb ik wijselijk gezwegen.  Ook over het feit dat Patrick Steen er op eigen initiatief een tweede steentje heeft bijgezet met de inscriptie ‘Moge zij roesten in vrede’.  Altijd bereid om zijn steentje bij te dragen, die Patrick.  Voor slechts twee duvels in het ‘Brouwershuis’.  Al ging mijn voorkeur eigenlijk meer uit naar ‘De Vrede’, vanuit een aloude gewoonte, destijds in het leven geroepen door een guitige deken van de boterstad.  Na de hoogmis op zondag zei die telkens heel plechtig, ‘en gaat nu allen heen naar de Vrede’.  En op de hoogdag van Pasen voegde hij er zelfs aan toe ‘ en drink er maar ene op mijn kosten’.  Die wist tenminste hoe hij de parochianen over zijn kerkvloer moest krijgen.  Nu lopen de kerken leeg.  En ’t is te laat de kerk gevuld, nu de creativiteit verdronken is. ‘Martha komt nooit meer terug’, zeg ik tot Maria.  Ik bespeur diepe plooien in haar gelaat, dat veel weg heeft van  een ’tot op de draad versleten’  landkaart.  ‘Het is de schuld van de  tijd’, fluistert ze,  alsof ze mijn gedachten raadt en zich moet verantwoorden.  ‘Maakt niet uit Maria’, troost ik haar, ‘als je maar gezond bent’, een cliché die vandaag de dag nog altijd lijkt te werken..  ‘Hoe laat is het’? vraagt ze plots, zonder enige schijnbare aanleiding.  Ik merk dat de plooien in haar gelaat zich omvormen tot grote vraagtekens.  ‘Tijd om je leven te beteren’, grapt Julien, die twee stoelen verder zit.   Hij lacht daarbij zijn tanden bloot, als was het ‘Open Mond Dag’.  Ik stel vast dat hij een viertal tanden mist langs boven, en een stuk of zes langs onder.  Hij mist ook zijn enige dochter die hem verleden jaar is ontvallen, weet ik van Leen, een nichtje van Julien, die af en toe bij hem langskomt. ‘Het is kwart over tien Maria’, antwoord ik.  ‘Ben je dat wel helemaal zeker? vraagt ze, enkele decibels luider.  ‘Want daarnet beweerde iemand, een ‘liedje’ geleden, dat het tien uur was.  Soms weet je hier echt niet wie je moet geloven’.  Vanuit pedagogisch standpunt besluit ik om haar volmondig gelijk te geven.  Iets wat Julien niet meer kan.  Toch niet meer volmondig.  ‘Kwart na tien dus’, concludeert Maria,’ ‘en is dat dan voor iedereen gelijk’? voegt ze er filosoferend aan toe.  ‘Vast en zeker Maria’ benadruk ik, ‘voor iedereen gelijk’. ‘ Dankjewel’ zegt ze, ‘jij bent een vriendelijke en gedienstige’ jongen’.  Alsof ik de tijd naar mijn hand kon zetten.  ‘Wanneer zie ik je  weer’? vraagt ze.  ‘Nog voor het einde van het jaar’ beloof ik haar, en haast mij naar buiten.  Alvorens de wagen te starten, mediteer ik nog even over de filosofische vraag van Maria.  Je moet blijkbaar erg oud worden, en misschien ook wel een heel klein beetje lelijk, om zo zen te worden.  En bovendien veel plooien hebben in je aangezicht die bij momenten vraagtekens worden.  Zoals de cyclus van eb en vloed in een zee van tijd.  Een tijd die misschien toch niet voor iedereen gelijk is.   Zoals de meeste dingen hier op aarde…

Johan Devos – 14 januari 2017

Maandelijks, op de tweede zaterdag van de maand, verschijnt een column van Johan Devos op www.eDiksmuide.be.  Een eigen kijk op onze wereld van vandaag, verpakt in wat fictie, met nu en dan een Diksmuidse toets.  Wie ze later nog eens wil nalezen, ze worden gearchiveerd in onze nieuwe rubriek “Column”.
Deze column is buiten de verantwoordelijkheid van de redactie van eDiksmuide