Vanaf 1 januari 2018 worden een aantal provinciale bevoegdheden op het vlak van sport, cultuur, jeugd, welzijn, … overgeheveld naar hetzij de gemeenten, hetzij het Vlaams niveau.  Een jaartje later, op 1 januari 2019, wordt dan ook na de verkiezingen van oktober 2018, het aantal provincieraadsleden zowat gehalveerd.  Welke gevolgen zullen beide beslissingen hebben voor Diksmuide?  Zal Diksmuide nog gehoord worden?  Met deze vragen gingen we langs bij de 4 provincieraadsleden die Diksmuide op vandaag heeft : Lies Laridon (CD&V), Luc Coupillie (N-VA), Eric De Keyser (SP.a) en Koen Bultinck (Vlaams Belang).

De vier Diksmuidse provincieraadsleden menen alvast dat op het vlak van de lopende provinciale projecten in Diksmuide, de provinciale afslanking weinig gevolgen zal hebben.  Luc Coupillie verwijst naar het project van het provinciaal domein IJzerboomgaard (foto).  Het is een project dat ook onder provinciale bevoegdheid blijft na 2019 zodat de realisatie hiervan niet in het gedrang komt.  Lies Laridon verwijst ook naar De Blankaart die ook na 2019 onder de provinciale bevoegdheid blijft.  Voor Koen Bultinck kunnen er wel gevolgen zijn voor een aantal welzijnsprojecten die straks naar Vlaanderen worden overgedragen.  Hij denkt hierbij aan “De Klapstoel” die nu provinciale subsidies krijgt.  Die zullen wegvallen vanaf 1 januari 2018.

Maar het aantal Diksmuidelingen die in de provincieraad zullen zetelen zal ongetwijfeld dalen waardoor de stem van Diksmuide minder luid dreigt te klinken.  Vanaf 2019 zullen uit het district Oostende-Veurne-Diksmuide-Ieper 12 raadsleden gekozen worden, op vandaag zijn er uit datzelfde gebied nog 23.  Maar voor Luc Coupillie zal het uiteindelijk van de sterkte van de Diksmuidse kandidaten afhangen of ze nog zullen verkozen worden.  Maar voor Eric De Keyser zullen sowieso nog weinig Diksmuidelingen in Brugge zetelen, de meeste zetels zullen ingenomen worden door politici uit de grote steden.  Ook Lies Laridon is dezelfde mening toegedaan, de raadsleden zullen uit de grote steden komen ten nadele van de kleinere als Diksmuide.  Koen Bultinck stelt dat kandidaten uit landelijke gebieden sowieso minder verkiesbare plaatsen zullen krijgen op de kieslijsten dan kandidaten uit steden.
Of het Westhoekoverleg, het samenwerkingsverband tussen de Westhoekgemeenten, het wegvallen van de stem vanuit de kleinere gemeenten, dan zal kunnen opvangen?  Voor Eric De Keyser zal Westhoekoverleg aandacht blijven vragen maar hij betwijfelt of er op Vlaams niveau evenveel luisterbereidheid zal zijn als op provinciaal niveau op vandaag. Maar hij stelt alvast dat er nood zal zijn aan een grotere samenwerking tussen Westhoekgemeenten. Westhoekoverleg kan voor Koen Bultinck wel een aantal mogelijkheden bieden maar hij wijst wel op het bijkomend democratisch deficiet.  Luc Coupillie wijst er dan weer op dat Westhoekoverleg slechts één vorm van samenwerking tussen gemeenten is.  Daarnaast zijn er al ambtelijke fusies tussen gemeenten waarbij ambtenaren tussen gemeenten worden uitgewisseld.  Maar ook politieke fusies moeten voor hem bespreekbaar worden.  Zo kunnen gefuseerde landelijke gemeenten opnieuw een even grote stem krijgen als andere West-Vlaamse steden.
En dreigt de Diksmuidse ringweg niet nog dieper in de Vlaamse vergeetput te raken?  Voor Eric De Keyser is Vlaanderen sowieso iets verderaf dan het provinciaal niveau en op vandaag is de betrokken minister al niet gehaast.  Diksmuide dreigt voor hem nog meer uit de boot te vallen. Ook Koen Bultinck vreest dat door de vele besparingen vooral landelijke gebieden als de Westhoek minder  aandacht zullen krijgen.  Voor Lies Laridon zullen met het wegvallen van provinciale raadsleden gemeentelijke partijen nog meer hun partijrelaties moeten inschakelen om dossiers vooruit te helpen en de nodige budgetten te voorzien.  Luc Coupillie stelt tenslotte dat de West-Vlaamse parlementairen (die Diksmuide niet heeft – nvdr) en het Diksmuids schepencollege het project van de ringweg moeten onder de blijvende aandacht brengen.  (DLD)