Guido Vandenbroucke, de conservator van het natuurreservaat De Blankaart, laat een opmerkelijke uitspraak optekenen in het winternummer van het tijdschrift De Bron van Natuurpunt.  Voor hem was het openbaar onderzoek rond de kaart van de historische poldergraslanden niet alleen een ongewoon openbaar onderzoek, al was het alleen maar omdat men geen percelen aan de kaart mocht toevoegen, het was tevens een overbodig openbaar onderzoek.  Want voor hem was het resultaat immers op voorhand gekend: de natuursector massaal voor, de landbouwsector massaal tegen.  Dergelijke inspraakprocedures kosten volgens Guido Vandenbroucke alleen maar geld en laten kostbare tijd verloren gaan.  De enige bestaansreden van dergelijk openbaar onderzoek is de overheid zelf die geen beslissing durft te nemen.  Toch is voor hem een breed politiek draagvlak haalbaar rond de bescherming van de historische poldergraslanden maar dan moet men wel met Euro’s over de brug willen of kunnen komen.

Reeds 20 jaar schuiven opeenvolgende Vlaamse regeringen dit dossier voor zich uit.  En na de voorbije schijninspraak kan ze het dossier nog wat langer laten aanmodderen en landbouw- en natuurorganisaties tegen elkaar uitspelen om geen beleidskeuzes te moeten maken.  En toch kent en erkent iedereen het belang van de polders, zowel voor landschap, waterberging, natuur en zachte recreatie, zo vervolgt Guido Vandenbroucke in De Bron.  Maar een breed politiek draagvlak is maar haalbaar als er ook flankerende en/of compenserende Vlaamse en Europese (financiële) maatregelen komen voor ondersteuning van een duurzame landbouw in de historische polder.  Dat bewijzen de voorbeelden in de Uitkerkse Polders, de polders rond Damme en het weidegebied van Lampernisse (foto).  Landbouwers zullen alleen maar meewerken aan de instandhouding van de historische poldergraslanden als ze voor eventuele minderopbrengsten worden vergoed, zo stelt de Blankaartconservator.  Verder stelt hij nog dat men zou mogen veronderstellen dat na de vele discussies tussen de landbouw- en natuursector tijdens de voorbije decennia de overheid dit toch al zou moeten weten.  Maar blijkbaar niet dus, concludeert Guido Vandenbroucke nog want onderhand maakt de overheid toch keer op keer dezelfde fout.

Intussen moet een verificatiecommissie, aangesteld door Vlaams minister Schauvliege, alle opmerkingen uit het openbaar onderzoek onderzoeken op hun wetenschappelijke correctheid en vervolgens binnen de 90 dagen een gemotiveerd advies uitbrengen bij de Vlaamse regering.  Deze moet dan tegen ten laatste midden mei de kaart van de historische permanente graslanden definitief vastleggen.  Daarna moet de Vlaamse regering ook nog beslissen wat de beschermingsmaatregelen zullen inhouden. (DLD)