Over hoeveel een ondergrondse parking op de Diksmuidse Grote Markt moet gaan kosten, zijn schepen Kurt Vanlerberghe en raadslid Bert Laridon het grondig oneens.  Volgens de SP.a-open-schepen hangt aan die parking een prijskaartje van 5 miljoen Euro, het N-VA-raadslid kan dit bouwen voor 3 miljoen Euro.  Vooral de inschatting van de kost voor het archeologisch onderzoek maakt een groot verschil tussen beide berekeningen.  Het stadsbestuur raamt dit op 500.000 Euro, voor N-VA moet dit kunnen voor enkele tienduizenden Euro’s. Achter de archeologische waarde van de Grote Markt staat dan ook een levensgroot vraagteken.  Niet alleen als we het hebben over hoeveel dat onderzoek moet gaan kosten maar ook over welke archeologische schatten men er nog kan vinden.  Over dat archeologisch onderzoek gingen we ons oor te luisteren leggen bij de diensten van Onroerend Erfgoed die het archeologisch onderzoek zullen uitvoeren en die daarover de voorbije weken al overleg pleegden met het Diksmuids stadsbestuur.

Reeds eerder werd er in de ondergrond van de Grote Markt en omgeving gewoeld.  Bij de bouw van de Salons Saint-Germain werd er zowel in 1986 als in 1991 archeologisch onderzoek gevoerd.  Op deze site werd onder andere de stadsmestvaalt aangesneden met een gigantische oogst aan allerlei vondsten, zoals lokaal aardewerk en importceramiek, metalen en houten voorwerpen en consumptieafval.  Verder was er ook een onderzoek in 1992 op de markt zelf waardoor men de aanleg van de Grote Markt in het derde kwartaal van de 13de eeuw kon dateren.  Er werd toen ook voor het eerst kennis gemaakt met de “zwarte laag”, een ophogingslaag die vooral uit huishoudelijk afval bestaat.  Hierbij werd inzicht bekomen in de bodemopbouw.
Maar het onderzoek van 1992 heeft wellicht niet alle marktgeheimen prijs gegeven.  Er werd toen immers slechts één sleuf gegraven, zo vernemen we van erfgoedconsulent archeologie Sam De Decker die verbonden is aan Onroerend Erfgoed.  Het is dan ook erg gevaarlijk om op basis van die ene sleuf uit 1992 conclusies te formuleren over de archeologische waarde van de hele Grote Markt.
Daarom voorziet Onroerend Erfgoed dat er op korte termijn bijkomende proefsleuven worden gegraven op de Grote Markt.  Deze moeten een duidelijk beeld geven van eventueel archeologisch erfgoed.  Dit moet ook toelaten om Diksmuides plannen nog bij te sturen en gepaste maatregelen te nemen opdat geen archeologisch erfgoed wordt vernietigd.  Om dat te voorkomen kan men kiezen voor hetzij een opgraving, hetzij om aanpassingen te voorzien van de funderingsdieptes bij de herinrichtingswerken al dan niet gecombineerd met de bouw van een ondergrondse parking.  Bij funderingsaanpassingen kan men zorgen dat geen erfgoed verstoord wordt en er dus niet moet opgegraven worden.

Er is intussen reeds overleg tussen Onroerend Erfgoed en het Diksmuids stadsbestuur over de plannen rond de herinrichting en het eventueel archeologisch onderzoek.  (DLD)