Zaterdagnamiddag mocht het Museum aan de IJzer in de IJzertoren, amper een jaar na zijn heropening, al zijn 150.000ste bezoeker in de bloemetjes zetten. Willy Meersman uit Liezeele, een deelgemeente van het Vlaams-Brabantse Puurs, kocht vorige week donderdag het 150.000ste toegangsticket.  Voorzitter Paul De Belder, algemeen voorzitter van ‘Aan de IJzer’ kondigde bij deze gelegenheid ook aan dat men in 2015 de 50ste verjaardag van de tweede IJzertoren zal herdenken.

In 2014, het eerste herdenkingsjaar van de eerste wereldoorlog, mochten vele frontsites een verdubbeling van het aantal bezoekers noteren.  Ook het vernieuwde Museum aan de IJzer volgde deze trend met zijn 150.000 bezoekers.  Het vroegere museum in de IJzertoren telde in 2013 nog een slordige 73.000 bezoekers.  Voor voorzitter De Belder biedt het Museum aan de IJzer nog een meerwaarde.  Het is immers geen oorlogsmuseum maar veeleer een vredesmuseum, een anti-oorlogsmuseum.  Vandaar ook dat ze koos voor het symbool van de witte papaver en niet voor het rode exemplaar.  Maar het Museum aan de IJzer is ook nog om andere redenen “anders”.  Zo legt ze de focus op het Belgisch-Duits front en geeft ze aandacht aan de Vlaamse ontvoogdingsstrijd.  Voorzitter De Belder onderstreepte opmerkelijk ook dat men in de IJzertoren nooit het verhaal van de Vlaamse Ontvoogding zal wegmoffelen.  Overigens zal het in 2017 ook 100 jaar geleden zijn dat de eerste frontbrief werd geschreven met de verzuchtingen ‘nooit meer oorlog, zelfbestuur en godsvrede’.  Ook dat zal 100 jaar later herdacht worden en naast de 50ste verjaardag van de IJzertoren in 2015 is er in 2016 ook nog eens 100 jaar Heldenhuldezerkjes.
Intussen wordt verder gewerkt aan de opwaardering van het museum.  Zo is er een vernieuwde museumfoyer waar er ook foto’s over de bouw van de ‘nieuwe’ IJzertoren kunnen bekeken worden.
Verder komen er ook nog nieuwe tijdelijke tentoonstellingen.  De expo “Geraakt door de Oorlog” van het Rodenbachfonds en een expo met werk van frontsoldaat Joseph Raskin, oom van Brigitte Raskin zijn in 2015 voorzien.  Verder wordt in de IJzertoren op 28 maart nog een colloquium georganiseerd in samenwerking met het Priester Daensfonds rond ‘Armoede in Vlaanderen’.  En vanaf 21 september is er ook een tijdelijke tentoonstelling rond de evolutie van het Belgische leger tijdens de eerste wereldoorlog.  Deze zal aansluiten bij de huidige tentoonstelling rond de IJzerslag in oktober 1914 die nog tot in 2018 loopt op de benedenverdieping.

Voor Diksmuids burgemeester Lies Laridon was de 150.000ste bezoekers van het Museum van de IJzer het bewijs dat ook de investeringen die Diksmuide heeft gedaan gerendeerd hebben.  Ook de bezoekcijfers van de andere Diksmuidse oorlogssites als de Dodengang en het Duits kerkhof van Vladslo volgden deze tendens.  Daarnaast verdriedubbelde het voorbije jaar het aantal gidsbeurten.

Opmerkelijk aanwezige was zaterdag eeuwelinge Anna Vuylsteke die er aan had gehouden in “haar” IJzertoren aanwezig te zijn.  Daar kreeg ze nog felicitaties met haar verjaardag van de woordvoerder van de Vlaams minister-president Geert Bourgeois.  Ze werd ook bedankt voor haar inzet.  Zelf moest Geert Bourgeois verstek geven, hij lag met griep in bed.

Voorzitter De Belder hield er tenslotte nog aan zowel de medewerkers maar ook de vele vrijwilligers van het museum te bedanken maar ook de Vlaamse Overheid, Toerisme Vlaanderen, de provincie West-Vlaanderen en de stad Diksmuide voor hun financiële steun.  (DLD)