Met stomheid geslagen

Met stomheid geslagen

Tijdens de laatste winterkoopjes kocht ik een twijfelaar in het overbekende Matrassenhuis van onze teergeliefde boterstad, met het verrassende gevolg dat ik sindsdien ben gaan twijfelen aan God en aan klein Pierke.  Maar in eerste instantie aan mezelf.  Tenzij de kritische mail die ik op het hoogfeest van Pinksteren van een ontevreden lezer in de bus kreeg, daar eveneens voor iets tussen zit. Kritiek weliswaar op de inhoud en de stijl van mijn maandelijkse cursiefjes.  Dat ik tuk ben op woordspelingen die veelal niet ter zake doen.  Dat ik vervolgens overvloedig fantaseer over onbenullige dingen en er bovendien voornamelijk op uit ben om ‘gedurfd’ geestig te zijn.  Dat ik tenslotte bij momenten ver over de schreef ga en mij bezondig aan veel te lange nietszeggende zinnen. Uitgerekend op het feest van de vurige tongen werd ik met stomheid geslagen Bijgevolg maakte de twijfel zich meer en meer meester over mij.  Twijfel onder andere of het een meerwaarde betekent voor mijn vrouw dat ze met mij is  getrouwd en niet met haar eerste lief, een zuiplap van formaat en een verschrikkelijke egoïst.  Eertijds had ik de gewoonte om mij tot God te wenden als ik verlamd werd door angst en twijfel.  Vandaag ben ik vergeten waar ik Hem kan vinden, ogenschijnlijk omdat ik Hem geen vaste plaats geef in mijn leven.  “ Als je wil hebben dat je je  spullen onmiddellijk terugvindt, moet je die steeds op dezelfde plaats leggen”, zei mijn mama indertijd toen ik vergeefs op zoek was naar mijn schoolattributen.  Heb ik  niet gedaan met God.  ‘Je kan Hem nochtans herkennen in de minsten van de Zijnen’, predikte deken Wilfried kortelings vanop zijn symbolisch spreekgestoelte in de kerk van Diksmuide City,  Deken Wilfried heeft Gods wijsheid  in pacht  ontvangen op de dag van zijn priesterwijding en ikzelf de angst en de twijfel op de dag van daag. Recentelijk werd ik door God  ernstig op de proef gesteld toen ik danig  in de mot kreeg dat er ene van de minsten van de Zijnen wezenloos zat voor zich uit te staren op  een terras recht tegenover dat van ‘Bistro de Mane’, waar ik een koffie van branderij Jacques aan het nuttigen was.  De man in kwestie leek doodongelukkig en ook een heel klein beetje dronken.  Dankzij deken Wilfried herkende ik onmiddellijk God in hem.  Om de een of andere reden werd hem een volgende pint geweigerd waarop hij moeizaam naar zijn gammele fiets stapte en zigzaggend de weg opreed.  Misschien wel de weg naar nergens.  Ik was even  te laat om mij over de minste van de Zijnen te ontfermen en dit met spijt in het hart omdat ik een hemelse schrik heb van zielenpoten die zigzaggend over de straten rijden, zelfs al zijn ze God.  Het is zo al gevaarlijk genoeg voor de zwakke weggebruiker in onze ‘Stad aan de IJzer.’

De vraag die mij intens bezighoudt is hoe de redactie van ediksmuide zal reageren  op de vernietigende mail van bovengenoemde kritische lezer.  Tijdens de grote vakantie zal ik allicht  te weten komen of  mijn contract van columnist al dan niet verlengd zal worden.  Als dit niet zo is hebben jullie – mijn allerliefste trouwe lezers – de laatste woorden  van mij gelezen.  Woorden van geluk omdat ik u allen heb mogen ambeteren met mijn soms wel heel bizarre hersenkronkels maar ook woorden van verdriet om het afscheid dat er eventueel zit aan te komen. Hopelijk staan er dan mensen klaar om mij op te vangen en te troosten.  Medemensen die in mij een glimp van een vertwijfelde God ontwaren  die de ellende van de wereld niet langer in de ogen durft te kijken en zijn toevlucht zoekt tot enkele frisse pinten Belgisch bier om de weg der eenzaamheid psychologisch aan te kunnen.. Misschien wel een weg die leidt naar nergens. Wat ben ik blij dat ik God niet ben en hoogstwaarschijnlijk nooit zal worden.  Dat is een van de weinige zekerheden die mij vandaag nog resten…

Johan Devos – 9 juni 2018


 

Mijn vadertje

Mijn vadertje 
(met een knipoog naar G. Gezelle 1/5/1830 – 27/11/1899)

Wandspreuken die in onze naoorlogse periode in geen enkel Vlaams huisgezin mochten ontbreken waren onder meer ‘De schoonste naam op ’t wereldrond, het schoonste woord uit menschenmond, ’t is moeder’, evenals  ‘Wie werkt voor vrouw en kind en wordt door hen bemind ‘t is vader’ en de allerbelangrijkste, ‘ God ziet u, hier vloekt men niet.’   Meestal bevonden deze spreuken zich in de onmiddellijke nabijheid van de gekruisigde Jezus.   ‘Hij was rechtvaardigheid.  Hij had den zware last op zich geladen, een eerlijk man te zijn in woord en daad.’  Ik heb het nu over mijn vader zaliger.  Die  goede eigenschappen had hij van mij, het gezegde indachtig ‘zo de zoon, zo de vader.’  Hij is net  geen zevenennegentig geworden en in de loop der jaren meer en meer op mij beginnen lijken.  Als hij ter aarde werd besteld in de fopmaand van het jaar  2013 onder de schaduw van onze ‘in 1985 afgebrande dorpskerk’, was het alsof ik mijn eigen uitvaart bijwoonde en mijn persoonlijk gedachtenisprentje in handen kreeg.  Groot was het gemis en lange tijd erna was ik nog steeds ‘zo eenzaam zonder mij.’  Als ik heden voor het zelfontworpen zerk van mijn – nog steeds dode – pa sta, klets ik met hem alsof ik tegen mezelf aan het zeveren ben. Mijn vader zaliger – nog lang niet zalig verklaard en dit zit er trouwens niet onmiddellijk aan te komen gezien de ellenlange wachtlijst  – had een zwak voor de zwaksten onder ons.  Ik herinner mij nog levendig het volgende merkwaardige verhaal.  Een zeer naarstige en gedreven maar ietwat onhandige doe-het-zelver, uit een deelgemeente van Diksmuide, had zich voorgenomen  om zijn eigen stek te bouwen. Het resultaat was dat het probeersel een zodanig scheve indruk naliet bij de buurtbewoners dat zij het niet konden laten om de leerling-bouwer te bespotten.  Mijn pa kon daar niet mee lachen vanwege zijn rechtvaardigheidsgevoel dat hij van mij had geërfd.  Op een winterse vriesnacht van vijf onder nul, bij volle maan en klare sterrenhemel, heeft hij zijn stoute schoenen aangetrokken – hij had er trouwens geen andere – en een zelf ontworpen plakkaat boven de scheve voordeur van het scheve huis gehangen met de dichterlijke tekst ‘Al is ons huisje scheef en krom, het is mijn eigendom!’  En jawel, sedert die nachtelijke uitstap bij volle maan,  klare sterrenhemel en vijf onder nul  is het gespot langzaam uitgestorven, zoals het geluid van een vertrekkende stoomtrein vanuit een klein stationnetje in het midden van de nacht.  Als dit scheve item nadien toch nog eens ter sprake kwam viel mijn papa de roddelaars in de rede met de vraag “en wie zegt er dat dit bouwwerk scheef is en niet de wereld rondom ons?”  Onze pa  lag meermaals overhoop met de schepping van het heelal en kwam op die manier in directe aanvaring met God de Vader.  Al deed hij dit niet ‘om God te kloten’, onderstreepte hij want met de vader zelf kon hij prima overweg,  een ietsje pietsje minder met zijn eigenwijze zoon maar met de geest had hij het wat moeilijk omdat die -achter de rug van Jozef – Maria had bezwangerd in haar slaap.  Aan zo’n achterbaks gedoe had onze pa een grote hekel want mijn vadertje… hij was rechtvaardigheid, hij had den zware last op zich geladen een eerlijk man te zijn, in woord en daad.  Guido Gezelle, geboren te Brugge op de dag van de arbeid in het jaar van de onafhankelijkheid van ons dierbaar België,  zou zot content zijn mocht hij hierboven te weten komen dat er zoveel jaren na zijn dood nog steeds zulke rechtvaardige en eerlijke vaders rondlopen lijk de mijne en de zijne, precies zoals in ‘zijnen nostalgischen tijd’…. 

Johan Devos – 5 mei 2018


 

Gemene raadsverkiezingen in oktober 2018?

Gemene raadsverkiezingen in oktober 2018?

Politici hebben nog ongeveer twee seizoenen de tijd om de twijfelende kiezer diets te maken dat het stemmen op hun partij het enige zinvolle alternatief is en gokken op kandidaten die tot een andere politieke familie behoren geen aarde aan de dijk zal brengen doch hooguit enkele kruiwagens slijk. Bijgevolg zal de olympische discipline ‘moddergooien’ zonder enige twijfel een essentieel onderdeel uitmaken van een politieke machtsontplooiing, vandaar de nogal vreemde  titel van mijn column, waarvoor mijn oprechte excuses.  Er wordt nogal eens beweerd dat politici niet bekommerd zijn om de mensen zelf maar wel om hun dikke portemonnee.  En toch zijn er individuen nodig die aan politiek willen doen.  Beschouw het als een noodzakelijk kwaad, waar onze maatschappij niet zonder kan, zoals prins Laurent niet zonder dotatie kan, een pastoor niet zonder gelovigen en een man zoals ik in de fleur van zijn leven,  niet zonder één of meerdere vrouwen.   Geef toe dat het niet steeds hartverwarmend is om politieker te zijn want alles wat er misloopt in de samenleving wordt in de schoenen van politici geschoven, vandaar dat hun schoeisel vaak twee maten te groot is en zij bijgevolg een zware ecologische voetafdruk hebben.  Persoonlijk erger ik mij niet langer aan wat er scheef loopt in onze boterstad, ten eerste raak je het op de duur zo gewoon als een …burgemeester zonder sjerp  en ten tweede kan je de scheefgegroeide dingen ook op een veeleer positieve manier benaderen, iets wat Lance Armstrong jaren aan een stuk heeft geprobeerd, tot ergernis van de uitgetelde concurrentie en machteloze koerscommissie.  Als ik in de omgeving van een vastgelopen kruispunt stap, schep ik er het grootste genoegen in om auto’s rustig voorbij te wandelen, mij bewust van het feit dat de wereld rondom mij stilstaat en ik als enige sterveling aan het voortbewegen ben terwijl ik de stomverbaasde gezichten aanschouw van hopeloze bestuurders in hun gemotoriseerde voertuigen.  Dan bestempel ik mezelf niet langer als een zwakke weggebruiker maar als de koning van het verkeer in een wereld die even ophoudt te bestaan

Momenteel ben ik mij volop aan het concentreren  om lokale verkiezingskandidaten waardig te kunnen ontvangen in mijn huisje met een tuintje, twee levensechte kabouters en een gevaarlijke loslopende hond.  Mijn brievenbus heb ik voor de gelegenheid in het rood geschilderd omdat de groene verf, waarmee ik mijn kelder heb gewit, volledig was opgebruikt.  Die kleuren hebben dus niets te maken met mijn politieke voorkeur, die ik niet mag laten blijken, teneinde mijn dotatie van columnist bij ediksmuide, niet in het gedrang te brengen.  Iedere politieker – mannelijk, vrouwelijk of zoiets tussen de twee –  met om het even welke seksuele voorkeur of haarkleur en in het bezit van een geldig bewijs van goed gedrag en zeden is hartelijk welkom in mijn  bescheiden woonstede. Zelfs de politicus  die onlangs fel uithaalde naar een organisatie die zich mateloos en onbaatzuchtig inzet voor mensen van ter plekke die in ‘kansarmoede’ verkeren, mag met een gerust geweten bij mij aankloppen want het is niet aan mij om een oordeel uit te spreken over die Vlaamse zondaar, ik ben immers God de Vader niet, noch zijn teergeliefde Zoon of geile geest, zelfs geen verre familie van dit hemels trio.  Althans niet voor zover ik weet..  Naar verluidt is de ‘stal der verdachtmakingen’ intussen grondig uitgemest alhoewel er geen enkele stront aan de knikker bleek te zijn.  Laat dit een wijze les zijn voor de dames en heren politici die zitten te popelen om met modder of stront te gooien naar de concurrentie want het stinkend goedje zou wel eens als een boemerang kunnen werken en in hun eigen smoel terechtkomen…

Johan Devos – 14 april 2018


 

Ga naar de bovenkant